Lokaal, Sociaal en Ecologisch!

Als de dijken breken, maar dan in het echt…

Hoe klimaat-proof is de waterhuishouding in de Brugse regio?

Op de laatste weekendnacht van 2018 brak de middendijk tussen het Schipdonkkanaal en het Leopoldkanaal, in de volksmond de Stinker en de Blinker. De buitendijk van het Leopoldkanaal raakte daarbij ook beschadigd, maar hield stand. Wat als ook deze dijk doorgebroken was? En hoe staat het met de waterhuishouding in het Brugse Ommeland in het algemeen. Is men voorbereid op een stijging van de zeespiegel? Op deze vragen tracht ik een antwoord te geven in dit artikel.

Hoe hoog komt de zee?

Als we het in België over 0 meter hoogte hebben, dan is dat het gemiddeld laagwaterpeil te Oostende, gemeten tussen 1834 en 1853. Omdat de oorspronkelijke peilschaal (een houten lat met markeringen) al lang niet meer bestaat en het gemiddeld laagwater meer dan 20 centimeter is gestegen, wordt de 0 meter nu anders bepaald, maar het komt op hetzelfde neer.
Bij normale weersomstandigheden wisselt het zeeniveau tussen 0,56 en 4,21 meter. Bij de Sinterklaasstorm in 2013 kwam de zee tot 6 meter, de stormvloed in 1953 topte af op ongeveer 6,66 meter. Bij doodtij zakt het peil niet onder de 1,5 meter.

We weten dat de zeespiegel stijgt, uit satellietmetingen sedert 1993 wordt die stijging geschat op 2,9 tot 3,4 mm/jaar. Mogelijk gaat de zee in de toekomst sneller stijgen, niet alleen smelten gletsjers en ijskappen af, water dat opwarmt zet ook uit. De meeste schattingen hebben het over een stijging tegen 2100 van enkele tientallen centimeter tot meer dan 2 meter. Het jaar 2100 lijkt nog ver weg, maar er lopen nu al mensen rond die die tijd nog gaan meemaken. Het gaat niet meer over toekomstige generaties, maar reeds over de huidige jongste generatie.

Hoogtemodel van de omgeving rond Brugge. Het grootste deel van het Brugse grondgebied en zeker de bewoning ligt niet in de donkerste (= laagste) gebieden.

Hoe laag ligt het land?

Het laagste punt van België, ergens in de Moeren bij Veurne, ligt op ongeveer 0 meter hoogte. De polders rond Brugge liggen gemiddeld op 3 meter, de meeste bebouwing vind je boven de 4 meter en de oude woonkernen veelal boven de 5 meter. De Brugse binnenstad ligt grotendeels boven de 6 meter.
Er zijn natuurlijk huizen en woonwijken in laaggelegen gebieden en sommige beekvalleien kunnen overstromen omdat regenwater niet snel genoeg weg kan, maar overstromingen door zware regenval zijn in de Brugse regio steeds lokale verschijnselen, waar ik hier niet verder op in ga.
Bij een stormvloed van 6 meter die plaatselijk door de zeedijk breekt, komt ook niet onmiddellijk alles onder de 6 meter blank te staan. De lager gelegen polders kunnen een enorme hoeveelheid water bufferen, en het tij zakt na een paar uur ook weer. Bij de volgende vloed kan langs de ontstane bres wel opnieuw zeewater binnenstromen, en dit reeds bij een lager peil dan toen de dijk nog intact was. De toestand kan ronduit gevaarlijk worden, maar scenario’s zoals in het Deltagebied in 1953 zijn hier voorlopig erg onwaarschijnlijk. In België vielen toen trouwens meer doden in de Ardennen dan in de polders.

Hoe hoog zijn de dijken?

De dijken zijn hoog genoeg, en waar ze dat niet zijn, zoals in Oostende, heeft men een muurtje gebouwd waarvan de openingen kunnen afgesloten worden met schotten. Bij de Vlaamse Overheid lijkt men niet erg geneigd om de dijken te verhogen. Dat kost handenvol geld en de toeristische sector wil graag het zicht op de zee. In de plaats daarvan steekt men veel energie en geld in de stranden, deze worden met zandopspuitingen verbreed en verhoogd. Na iedere zware storm moet dit opnieuw gebeuren, maar dat is momenteel het beleid.

De kaaimuren in Zeebrugge en de nieuwe zeedijk rond het uitgebreide Zwin zijn hoger dan de dijken aan het strand, daar stellen zich geen problemen.

Aan de jachthaven van Blankenberge zit wel een knelpunt, meer bepaald aan de uitwatering van de Blankenbergse vaart zijn overstromingen bij stormvloed niet uit te sluiten.

Alles is dus veilig?

Nee; 100% zekerheid bestaat niet. Dijken zijn onderhevig aan erosie en doorsijpelend water. Het huidige beleid houdt in dat vooral de “zachte” zeewering – het strand – wordt verbeterd, zodat dijkerosie wordt voorkomen. Waar nodig herstelt en verbetert men de dijken, maar verhoging is op dit moment niet aan de orde.

Bij zware stormen kan alle strandzand tot aan de dijkvoet weggeslagen worden waardoor de dijk kwetsbaar wordt. Een dijkbreuk is dan altijd mogelijk en de hoogte van het achterliggende land is daarin al even bepalend als de hoogte van de dijk zelf. De huidige aanpak is dus niet houdbaar bij een stijgende zeespiegel, het opgespoten zand zal steeds meer en sneller wegspoelen. Begin januari van dit jaar werden al weer zandkliffen gevormd op het strand van Bredene, een terugkerend fenomeen bij stormwind uit het westen.

Men kan moeilijk de zeebodem verhogen. Alhoewel, het plan om voor de kust eilanden aan te leggen komt op hetzelfde neer. Voorlopig afgevoerd, maar komt later wellicht terug.

Er bestaat ook de mogelijkheid dat een sluisdeur of uitwateringsschuif faalt. Ook daar helpen hogere dijken niets tegen.

Een ander doemscenario is een schip of container op drift, dat tijdens een storm tegen de dijk of de duinen ligt aan te beuken en zo een grote bres forceert. Daar kan je niets tegen doen, hoe hoog de dijk ook is.

Heb ik het al vermeld? 100% zekerheid bestaat niet, maar wellicht is de laatste 60 jaar het risico op overstroming vanuit de zee kleiner dan ooit tevoren.

Zandkliffen aan de Belgische kust.

En in de toekomst?

Niemand weet hoe snel de zeespiegel zal stijgen en tot welke hoogte. Aangezien klimaatverandering ook invloed heeft op de oceaanstromingen, valt het zelfs niet uit te sluiten dat het peil van de Noordzee stabiliseert of zelfs tijdelijk zakt. Dat kan niemand met zekerheid zeggen. Het is ook mogelijk dat het lijkt alsof de stijging hier beperkt blijft, om zich dan plots zeer snel door te zetten.

De oplossingen zijn eigenlijk in 3 categorieën onder te brengen: ofwel verhoogt men toch de dijken, ofwel grijpt men in in de zee, zoals bijvoorbeeld het aanleggen van eilanden voor de kust, ofwel grijpt men in op land.

En nu komt het: Ingrijpen op het land, houdt in dat we “waterbestendig” moeten gaan wonen. Met andere woorden: Verhuizen. Belangrijke woonkernen en waardevol historisch erfgoed kunnen beschermd worden door de aanleg van binnendijken en het bouwen van pompgemalen, maar daartussen ontstaat dan overstromingsgebied. Op korte termijn krijg je dit niet aan de bevolking verkocht, ga er dus maar van uit dat men zal ingrijpen in de zee.

Of men bouwt monsterdijken zoals in Nederland,

Dat is, als men al op tijd iets zal doen.

Aangezien het overgrote deel van de bewoning in de Brugse regio zich hoger dan 5 meter bevindt, moeten de meeste mensen zich weinig zorgen maken. Wat er op termijn met de bewoning in de polders gebeurt en aan de Westkust is minder zeker.

Een zeedijk zoals in Nederland. Daar zit de toeristische sector niet op te wachten.

Hoe zit dat nu met die waterhuishouding?

Zoals bovenaan beloofd: De “waterhuishouding” in het Brugse Ommeland. Voorlopig zitten we redelijk veilig wat betreft overstroming vanuit de zee, maar in België durft het ook wel eens regenen. Veel en langdurig regenen. En er wordt vrij algemeen aangenomen dat extreem weer en vooral langdurig hetzelfde weer, meer zal voorkomen als gevolg van klimaatverandering. Anderzijds is het al meer dan een jaar te droog en staat het grondwater daardoor te laag. Beide problemen worden alleen maar complexer bij een stijgende zeespiegel.

Bij droogte

Het probleem met het lage grondwaterpeil behoeft minder uitleg: Hoe lager het grondwater en hoe hoger de zee, hoe meer zout water er in het grondwater en de polders komt. Gewassen groeien moeilijker op zilte grond, de landbouwsector ziet dat dus niet graag gebeuren. Het water uit het Leopoldkanaal, de Damse Vaart, de Ringvaart en de waterzuiveringsstations van Heist en Knokke wordt in droge periodes gebruikt om het grondwaterpeil in de polders hoog genoeg te houden en zo tegendruk te geven tegen het zoute kwelwater. De laatste jaren gebeurt het echter meer en meer dat er onvoldoende water in de kanalen staat. Ook de drinkwatervoorziening heeft te kampen met het verziltingsprobleem.

Het stroomgebied van het Leopoldkanaal, zo’n 40.000 ha.

Bij overvloedige neerslag

In natte periodes is het net omgekeerd. Na de Belgische onafhankelijkheid mochten de polders niet meer via Nederland afwateren (met ondergelopen polders en zelfs een Malariaplaag tot gevolg!) en daarom werd het Leopoldkanaal gegraven dat uitkomt in Zeebrugge. Niet alleen de polders ten noorden wateren af naar dit kanaal, ook heel wat kleine riviertjes en beekjes zoals de Ede in Maldegem, de Maleleie en het Zuidervaartje dat het water uit de Assebroekse Meersen, Kerkebeek en Leiselebeek verzamelt, om er maar een paar te noemen. De oppervlakte die afwatert via dit kanaal is enorm, zo’n 40.000 ha, maar omdat het ook de laaggelegen polders moet afwateren, wordt het peil erg laag gehouden. Net daar zit het probleem. Met een streefpeil van 1,5 meter in de zomer en 1,3 meter in de winter, staat het water amper hoger dan de zee bij eb. Bij weinig neerslag moet er ook weinig water afgevoerd worden en is er tot nu toe geen probleem. Als het veel regent, staat het water in het kanaal hoger, en kan men ook al eerder de sluizen (eigenlijk schuiven) open zetten om water te lozen. De hoeveelheid water die men zo per laagtij kan lozen, wordt dus groter met de hoeveelheid die geloosd moet worden. Als dat niet leuk is! Je ziet me alweer afkomen: Nee, dat kanaal is zó lang, dat er een “helling” ontstaat, het water zakt sneller aan de schuiven te Zeebrugge dan pakweg te Malgedem. Daardoor is die verhoogde afvoer bij een hoger peil helemaal niet rechtevenredig!

Er bestaat ook zoiets als doodtij. Eb en vloed zijn 2 keer per maand veel minder uitgesproken, waardoor slechts 1 keer per 24 uur beperkt of zelfs niet geloosd kan worden in plaats van 2 keer een normale hoeveelheid. In natte periodes kan dit letterlijk de druppel te veel zijn waardoor overal de poldervaarten en -beken buiten hun oevers beginnen te treden. Aangezien het Zuidervaartje en ook de Kerkebeek, Leiselebeek en Sint-Trudoledeke in het Leopoldkanaal afwateren, zitten sommige bewoners in Sint-Michiels en Assebroek dan met het water tot aan de achterdeur. Er zijn enkele pompstations die een deel van dat water kunnen overpompen naar het kanaal Gent-Brugge-Oostende en het Schipdonkkanaal, maar er zijn grenzen aan de pompcapaciteit en de hoeveelheid extra water dat die kanalen op dat moment nog kunnen slikken.

Alsof er nog niet genoeg problemen zijn bij de afwatering van het Leopoldkanaal, bemoeilijkt het hogere peil van het Schipdonkkanaal (3,3 meter) dat er vlak naast uitkomt, ook nog eens de uitstroom in zee.

Het Leopoldkanaal kan ook in oostelijke richting afwateren. De ruzie met de Nederlanders is ondertussen bijgelegd, en we mogen lozen in de Braakman bij Terneuzen. Op kritieke momenten zien de Nederlanders dat echter nog altijd niet graag gebeuren, maar als het echt moet, zijn ze inschikkelijk, al zal daar wel iets tegenover moeten staan? Aangezien de Braakman als zijarm van de Schelde ook eb en vloed kent, werkt men met een pompgemaal. Stel je er niet te veel bij voor, het Leopoldkanaal is daar maar de helft zo breed als in Damme en de maximale afvoercapaciteit is er beperkt.

Bij een stijgende zeespiegel, nog los van eventueel meer neerslag, zal het afwateringsprobleem van het Leopoldkanaal steeds groter worden. Op den duur zal het langdurig blank staan van de polders, de Assebroekse Meersen, de weiden aan het Lappersfort en hier en daar drassige achtertuinen het nieuwe normaal worden.

Wordt er dan niets ondernomen?

Gelukkig wel. In Zeebrugge werd 2013/2014 een noodpompgemaal gebouwd om water uit het Leopoldkanaal over te pompen in het Schipdonkkanaal. Aangezien het Schipdonkkanaal een veel hoger streefpeil heeft, kan er gedurende langere tijd van het laagtij gebruik gemaakt worden om te lozen en is de hoeveelheid uitstromend water veel groter. Wederom, er zijn grenzen aan de capaciteit van die pomp en ook het Schipdonkkanaal zal op kritieke momenten al belast zijn met het afwateren van de streek rond Gent.

Bij de uitbreiding van het Zwin werd ook een pompstation gebouwd, dat bij wateroverlast kan ingezet worden om het waterniveau in de omliggende polders te verlagen, maar de hoofdfunctie is het terugpompen van zout kwelwater.

Één van de twee noodpompen in Zeebrugge.

En in de toekomst?

Er komt een dag dat het overpompen van water uit het Leopoldkanaal naar het Schipdonkkanaal en het nieuwe pompstation aan het Zwin niet meer zullen voldoen om de gebrekkige afwatering van het Leopoldkanaal op te vangen. Een voor de handliggende oplossing, waar reeds lang aan gedacht wordt, is de bouw van een krachtig pompstation te Zeebrugge, dat zelfs in periodes met overvloedige neerslag voldoende capaciteit heeft om het peil in het Leopoldkanaal binnen de perken te houden. Dat kan nog altijd gecombineerd worden met natuurlijke afwatering in periodes met weinig neerslag, want de elektriciteitskosten voor zo’n groot pompstation lopen al snel op tot honderdduizenden euro’s per jaar.

Situering van de de kanalen.

De dijkbreuk

De dijkbreuk van de middendijk tussen Schipdonk en Leopoldkanaal mag dan wel de aanleiding zijn tot het schrijven van dit artikel, het was op zich geen ramp. De buitendijk van het Leopoldkanaal heeft schade geleden, maar hield stand. Zelfs al was die buitendijk doorgebroken, veel water was reeds weggevloeid in het Leopoldkanaal.

Een dijkbreuk aan de andere kant van het Schipdonkkanaal, rechtstreeks de polders in, zou veel zwaardere gevolgen hebben, waarbij slachtoffers niet uit te sluiten zijn en er in ieder geval aanzienlijke materiële schade zou zijn. Als een dergelijke dijkbreuk zich voordoet terwijl de schuiven te Zeebrugge geopend zijn, bestaat bovendien het risico dat de schuiven niet meer willen sluiten omdat de automatische sturing het noorden kwijt is of omdat de schuiven niet willen sluiten door de sterke stroming. De schuiven kunnen enkel openen en sluiten als het niveauverschil tussen zee en kanaal niet te groot is. In geval van een storing van de automatische sturing kan men daarom niet altijd onmiddellijk ingrijpen. Er lijken zich ook problemen voor te doen met één van de schuiven van het Leopoldkanaal. Op 10 en 25 augustus bleef een schuif open staan en stroomde bij vloed het zoute zeewater het Leopoldkanaal in, met massale vissterfte tot gevolg. Het incident met de geblokkeerde schuiven leerde ons toen al dat er geen alarm voorzien is bij afwijkende waarden. De dijkbreuk van de middendijk werd ook pas vastgesteld omdat een automobilist geconfronteerd werd met een omgevallen boom over de rijweg, uren nadat de dijk het begeven had en de kanalen reeds op gelijk niveau stonden. Dat is absoluut niet geruststellend.

Tot slot

Hopelijk is men bij De Vlaamse Waterweg NV nu wakker geschoten en wordt er werk gemaakt van een degelijk waarschuwingssysteem, ook op zondagnacht tijdens het kerstverlof.

Het politieke gekrakeel rond de verbreding van het Schipdonkkanaal heeft ook veel investeringen voor zich uit geschoven, maar het lijkt er nu toch op dat de verbreding voorlopig definitief van de baan is. Of in de koelkast, het vriesvak of de diepvries zit. Met politiek weet je nooit. 100% zekerheid bestaat niet.

Ook voor de kustbescherming zullen knopen moeten doorgehakt worden en ze zullen geld kosten. Niets doen is ook een optie, maar dan gaan we plots en onverwacht 1000 jaar terug in de tijd, onvoorbereid. Ook toen had je bewoning op de hoger gelegen gronden met daartussen slikken- en schorrengebieden die onderliepen bij springtij en stormvloeden.


5 thoughts on “Als de dijken breken, maar dan in het echt…”

    1. Daarom dat ik ook met het nodige voorbehoud schreef over het in de koelkast zitten van de verbredingsplannen.
      Zelf had ik ook al de bedenking gemaakt dat de te verwachten tegenstand tegen de stadsvaart-plannen, de verbreding van het Schipdonkkanaal weer op tafel kan brengen. En niet wij alleen, nog enkele anderen die behoorlijk thuis zijn in dit dossier denken er zo over. Omdat ik geen bewijzen of interne bronnen heb die een dergelijke bewuste strategie bevestigen, durf ik dat niet als feit neerschrijven. Het artikel was op zich al lang genoeg dat uitweiden over de verbreding van het Schipdonkkanaal er te veel aan zou zijn. Als er nog eens iets beweegt in dat dossier schrijf ik daar wellicht ook een artikel over, op dit moment kan ik alleen maar speculeren.

      1. Ik heb het bewijs op papier van DVW dat een verbreding van het SK een bewuste optie is. Net daarom zullen de bruggen over de N49 3m hoger gelegd worden boven de tweelingkanalen. Ik kan u die officiële brief bezorgen. Elkeen kan de brief overigens lezen op de FB groepspagina van Red het Schipdonkkanaal.

  1. Beste Wouter VG, dit is een zeer interessant en nuttig artikel. Ik denk echter niet dat het plan van de verbreding van het Schipdonkkanaal definitief begraven is. Als straks de plannen van ‘Stadsvaart’ boven water komen, zal wellicht vanuit diverse hoeken zoveel protest oprijzen in Brugge dat men zich zal beperken tot het bouwen van een nieuwe brug in Steenbrugge en van een nieuwe sluis ter vervanging van de Dampoortsluis. Voor een betere ontsluiting van de haven van Zeebrugge via binnenscheepvaart zal men vermoedelijk weer de piste ‘Schipdonkkanaal’ bekijken.

    1. Beste Wouter, beste Jozef, uit dit zeer leesbaar artikel blijkt nog maar eens hoe belangrijk de afwateringsfunctie is van de Blinker en de Stinker.
      Reeds +- 170 jaar worden beide kanalen gravitair geloosd. Het peil op het SK kan bij eb dalen van 5m naar 3m of lager in zes uren tijd. Bij vloed, wanneer de uitwaterschuiven dicht zijn, stijgt het water even snel.
      Om op het SK te kunnen varen zal men het peil constant op 4m moeten houden. Om dan te kunnen lozen en tegelijk er voor te waken dat de schepen niet vast komen te liggen tijdens de uitwatering zal men wel verplicht zijn om zware pompen te plaatsen die een moeilijke evenwichtsoefening te wachten staan.
      In de MKBA van de studie van 2008 had men het over pompen met een capaciteit van 125 m3 of meer per seconde. Dat worden dan kleine krachtcentrales die nooit mogen defect zijn.
      Dat alles om met vrachtschepen te kunnen varen van Zeebrugge naar Merendree waar men terug in het kanaal Gent-Oostende terecht komt.
      Dan is men 45 km opgeschoten, niet bepaald een binnenvaartverbinding om U tegen te zeggen.
      Via het SK kan men ook niet de haven recht in of uit varen want zowel de spoorlijn Brugge-Knokke als de A11 liggen in de weg.
      De oplossing die de heren van W&Z hiervoor hadden was om een dwarskanaal te graven net onder de A11 dat het SK moet verbinden met het Boudewijnkanaal. Hiervoor moeten twee zwaaikommen gemaakt worden om het maneuver van de schepen mogelijk te maken. Tegelijk moet er in dat dwarskanaal een grote sluis gebouwd worden om het zout (zeg maar zee-) water van het Boudewijnkanaal te scheiden van het zoete water van het Schipdonkkanaal. Voor dat dwarskanaal werd een zone gereserveerd van 112m te beginnen van aan de voet van de A11. Dudzele zet u schrap !
      Dat alles terwijl men van Zeebrugge naar Antwerpen kan varen via de zee en het estuarium van de Schelde.
      Maar zoals Wouter zegt : met politiek weet je nooit

Laat een reactie achter bij Guy Plasschaert Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.